Sugiura, een zakenpartner, vindt Manami, de president van een ontwerpbureau, leuk en volgt haar voortdurend. Manami blijft Sugiura resoluut weigeren, die de macht uitoefent van haar vader, de voorzitter van een grote bedrijfsgroep, en agressieve zakelijke voorstellen en onzedelijke eisen doet. Terwijl Manami zucht van stress, spreekt haar dochter Rin haar bemoedigende woorden uit: ‘Mam, je moet hoe dan ook glimlachen.’